Bekijk het lied: Herfstswing
Muzikale spelletjes
- Baby 0-1 jaar
Met dit spelletje ervaart het de maat en versterk je als verzorger de band met het kind.
Leg de baby voor je neer en maak oogcontact.
Pak de voetjes vast en beweeg ze mee in de maat van links naar rechts terwijl je het liedje zingt.
Bij “De wind waait door de bomen hoe, hoe, hoe” pak je de baby vast, tilt het hoog in de lucht en maak samen een klein ronde dansje.
Tip: Als de baby niet van wilde spelletjes houdt kun je in plaats van de baby optillen, de baby laten liggen en na hoe, hoe, hoe even zachtjes in het gezicht blazen.
- Dreumes 1-2 jaar
Met dit spelletje wordt de dreumes zich bewust van hoe lang het liedje duurt.
Nodig: herfstbladeren
Geef de dreumes herfstbladeren waar het mee kan ronddansen terwijl je het liedje zingt en pas op het eind gooi je de blaadjes in de lucht. Het spelletje kan weer opnieuw starten als je weer de blaadjes hebt opgeraapt.
Tip: zoek vooraf samen buiten naar mooie herfstbladeren of koop nepblaadjes bij de Xenos.
- Peuter 2-4 jaar
Met dit spelletje stimuleer je de fantasie met het doen alsof spel en ervaren ze de vorm van het lied.
Nodig: herfstbladeren.
Doe de volgende bewegingen met bladeren in elke hand.
Blaadjes dansen swingen: dansen op de plaats.
draaien in het rond: draai een rondje om je eigen as.
Rood, bruin, gele kleuren, dwarrelen op de grond: laat de blaadjes op de grond vallen.
Kabouter Duimelotje ga naar binnen toe: steek je duimen in de lucht en verstop ze in je handpalm.
De wind waait door de bomen hoe, hoe, hoe: armen in de lucht heen en weer bewegen van links naar rechts.
- Vanaf 4 jaar
Met dit spelletje ben je bezig met de seizoensbeleving. Kinderen ervaren de vorm van het lied in combinatie met dansen=grote motoriek, verstoppen=emotionele ontwikkeling en wind voelen=zintuiglijke ontwikkeling.
Nodig: herfstbladeren en een groot doek of parachute.
Doe de volgende bewegingen met bladeren in elke hand.
Blaadjes dansen swingen: dansen op de plaats naast het doek.
draaien in het rond: draai een rondje om je eigen as.
Rood, bruin, gele kleuren, dwarrelen op de grond: laat de blaadjes op het doek vallen.
Kabouter Duimelotje ga naar binnen toe: kinderen kruipen onder het doek.
De wind waait door de bomen hoe, hoe, hoe: minimaal 2 volwassenen, of een kind helpt mee, wapperen het doek boven de hoofden tot de blaadjes eraf gewaaid zijn.